Etappe 2: Getijden

Drie grote getijdengeulen in het mondingsgebied van de Rijn-Maas bij Dordrecht en Rotterdam in Zuid-Holland staan op de tweede etappe van de Tour de France Femmes. Het zijn niet alleen riviertakken die Nederland doorsnijden. Het zijn ook de dijken erlangs. Rivieren oversteken betekent ook dijken oversteken. Oversteken naar een volgende rivier betekent reizen door een polder: een tegen overstromingen beschermd, waterbeheerd gebied in economisch gebruik. Vandaag zetten we twee polders in de schijnwerpers: na de eerste rivierbrug gaat de etappe door de iconische polder Albasserwaard. Na de tweede rivieroversteek gaan we door de polder IJsselmonde.

Oude kaart van de polder Alblasserwaard, ten oosten van Dordrecht. Bron.

Wat maakte deze oude polders en hun dijkranden zo sterk? Het getijdensediment eronder. Waardoor konden mislukte middeleeuwse polders die verloren gingen door stormvloeden en inundatie genezen en herstellen? Opnieuw sedimentatie door het getij. Wat bracht het sediment aan? De rivier en zijn getijden.

Beroemde polders

Nederland heeft veel polders. Sommige van deze polders zijn superberoemd en iconisch omdat ze laaggelegen zijn. Een lange geschiedenis van watermanagement heeft ze naar verluidt ‘droog’ gehouden. De huidige Alblasserwaard met het Unesco-gebied Kinderdijk is daar een goed voorbeeld van. De race passeert deze in de eerste 30 kilometer van de etappe.

Polders zijn door de mens beheerde gecompartimenteerde gebieden in delta’s en kustvlakten. Dijken rond en slootnetwerken in deze gebieden zorgen ervoor dat het waterpeil in polders lager blijft dan het natuurlijke peil. De dijken helpen ook om rivierwater buiten de polder te houden. Het slotennetwerk van de polder leidt het water naar een uittredepunt, waar het wordt gespuid in de rivier.

IJsselmonde polder via bron.

De beroemde polder Alblasserwaard komt vandaag aan bod, maar ook de ietwat over het hoofd geziene polder IJsselmonde, letterlijk vertaald ‘monding van de IJssel’. De Polder IJsselmonde is namelijk grootstedelijk geworden (inwonertal: ongeveer 400.000). De tweede helft van de rit gaat er doorheen.

Eb en vloed

Nederland heeft veel polders, maar tussen al die polders liggen evenzoveel scheidende rivieren. Waar wij vandaag rijden, niet zo ver landinwaarts van de Noordzee, zijn deze rivieren getijdenrivieren. Hun waterpeil gaat twee keer per dag op en neer, vanwege hun verbinding met de open zee. Bij Rotterdam zie je de rivier twee keer per dag van richting veranderen. Het is eb als het water zeewaarts stroomt, met dalende waterstanden, en vloed als het water landinwaarts stroomt, met stijgende waterstanden.

Verder landinwaarts bij Dordrecht is het geen omkering van de stroming tussen eb en vloed, maar stagnatie van de stroming bij vloed en versnelling bij eb. Op beide plaatsen drijft de rivieruitstroom van zoet water bovenop de binnenstromende tongen zeewater (want zouter = dichter = zwaarder). Historisch gezien kon men uit de rivieren drinken, Rotterdam was ongeveer de laatste plaats stroomafwaarts waar dat mogelijk was. Toegang tot voldoende drinkwater is belangrijk voor steden aan de monding van rivieren. Getijden die zoet rivierwater tegenhouden en het laten mengen met zeewater om het brak te maken, doen ook rare dingen met sedimentatie, zo blijkt.

Getijdenmodder maakt goede huizen

Het troebele, bewegende getijdenwater bevat ook veel fijn sediment. Vooral bij hoogwater, als de stroming stagneert en de getijden keren, heeft modder in het water een goede kans om zich te vestigen op overstroomde oever- en oeverzones. Slijmerige algen en diatomeeën op de dagelijks overstromende modderbanken helpen om de modder vast te houden als deze eenmaal is neergeslagen. Vaderlandslievende koloniserende plantensoorten die een spatje modder en af en toe een snufje zout verdragen, helpen om meer modder vast te houden. Sommige, zoals zeekraal, zijn heel eetbaar, andere, zoals riet, waren van oudsher heel nuttig als dakbedekking. Korte blootstelling aan de bodem tijdens lage getijden droogt de modder en helpt deze te consolideren.

Getijdensedimentatie
Geannoteerde geologische dwarsdoorsnede voor de route van de etappe. Bronmateriaal van www.letourfemmes.fr en www.dinoloket.nl, TNO Geological Survey of the Netherlands, 2009-2024; annotaties KM Cohen.

Dit hele ensemble heeft veel sediment langs de oevers van de getijdenrivieren ingesloten en ze hoger gemaakt: tot springtij hoogwater en iets daarboven, gemakkelijk twee meter boven gemiddeld zeeniveau, ongeveer een meter boven gewoon hoogwater. De resulterende hoge grond van de getijdenrivieroevers was erg prettig voor mensen die zich langs getijdenrivieren wilden vestigen. Prehistorisch maakte de omgeving het mogelijk om zeevissen te combineren met een beetje lokale landbouw, wat handel te drijven en veel nakomelingen in leven te houden. In de historische tijd maakte de omgeving verdere economische ontwikkeling, verstedelijking, wereldhandel en industrialisatie mogelijk.

Bouw een stad – gebruik de getijdenmodder

Laten we eens kijken naar het geologische deel van de etappe van vandaag hierboven. Aan het begin en aan het eind zie je Dordrecht en Rotterdam beide gebouwd op stapels getijdenmodder van de oevers van hun respectievelijke rivieren. We meten zo’n twee tot vier meter. Daaroverheen ligt een verdicht veenbed van een paar 1000 jaar oud dat toepasselijk Hollandveen wordt genoemd. Daaronder ligt nog meer getijdenafzetting van eerdere fasen van Holocene delta- en kustvlakteopbouw.

Men moet graven of eroderen tot meer dan 15 meter onder de oevers van de getijdenrivier om de pleistocene zandige substraatgeologie tegen te komen. Palen die zijn geslagen als fundering voor hoog oprijzende gebouwen doen dat, en de getijdenrivieren doen het ook op gevoelige plekken waar ze erosiekuilen uitschuren. Voor de geologie van de etappe van vandaag zijn echter alleen de bovenste getijdenafzettingen en de eerste veenlaag van belang.

Nu, spoiler alert, er zit een groot voorbehoud aan het succesverhaal van de vestiging van geologische getijdensteden. Het zijn slechts smalle zones – een lint van zo’n 100 meter breed – waar natuurlijke getijdensedimentatie echt ruimte biedt om langs rivieren te wonen. De rest van het land tussen de rivieren lag minder hoog en als het er al lag, was het drassig en drassig. Sediment zat vast op de rivieroever. Je kunt de taart niet twee keer eten: veel minder van dat sediment bereikte het binnenland tussen de rivieren, waardoor alleen water en planten voor afzetting zorgden. Vandaar dat er in Holland ook zoveel veenweidegebied is.

Een dijk bouwen – het land terugwinnen

Dit bestond zo totdat tot de mensen op de oever er genoeg van hadden. Succesvolle riviergemeenschappen kwamen al snel ruimte te kort, waardoor ze zich in minder geschikte gebieden moesten gaan vestigen, weg van de rivier die niet gezegend waren met getijdenmodder. Het verleidde de Nederlanders om te beginnen met massale ontginningen van het donkere venige binnenland van de delta. Er werd besloten om de getijdenoevers op te waarderen, ze kunstmatig wat meer op te hogen en dat dijken te noemen.

Serie molens bij ‘Kinderdijk’ [foto: Wikipedia contributors] en tijdlijn van behoefte aan meer maal- / pompcapaciteit met veroudering van de middeleeuwse ontginning [Schengenga et al. 2013: Gebiedsvisie Kinderdijk; geannoteerd KM Cohen].

Net als de rivieroevers omsluiten daarom nu ook dijken de veengronden, die nu als polders konden worden geëxploiteerd. Er werden netwerken van sloten aangelegd om de drassige binnenlanden te ontwateren en het land te bewerken. Dit was een succes zolang de dijken springvloed (eens per twee weken) en stormvloed (een paar keer per jaar) tegenhielden. Je moet ook rivier en polder gescheiden houden en overtollig regen- en grondwater uit het poldercompartiment leiden. Laat de windmolen maar komen om de polder te maken!

De Ablasserwaard

In de Alblasserwaard zien we het resultaat van een gedurfde Middeleeuwse inpoldering die tussen 1100 en 1250 na Chr. werd uitgevoerd. We zien ook 800 jaar van verdere aanpassing en onderhoud om de polder de tijd te laten doorstaan. Als je goed naar de doorsnede hierboven kijkt, zie je dat het Hollandse veen bedekt is met een dun laagje fluviatiele klei. De positie waar we dit oppervlak nu aantreffen is 1-2 meter onder gemiddeld zeeniveau. Het ligt heel dicht bij de laagwaterstand van de getijdenrivieren. Oorspronkelijk lag het polderland hoger, dichter bij de hoogwaterstand in de getijdenrivieren. Een positie voor ca. 1375-1600 is aangegeven in de dwarsdoorsnede, ruim boven het huidige oppervlak. Er is een verband tussen de gestage verlaging van het land en de getijdenrivieren waarop de polder afwaterde.

Toen de sloten zoet waren, was er geen enkele vorm van pompen of malen nodig om water uit de polder de rivier op te pompen. Men kon gewoon gebruik maken van zich herhalende laagwatersituaties en het water vrij de polder uit laten stromen met behulp van een duiker door de dijk. Zulke duikers hadden een hek dat bij eb openging om polderwater naar buiten te laten en bij vloed sloot om rivierwater naar binnen te houden. Het probleem was dat wanneer het grondwaterpeil in de polder daalde, het veen uitdroogde en werd blootgesteld aan de lucht, waardoor het volume (geen water meer in de poriën) en massa (koolstof oxideert totCO2) verloor en, wat cruciaal is: hoogte. Naarmate het polderoppervlak zakte, werd de afwatering door vrije stroming en duikers bij eb steeds minder effectief en werd het verlaagde land weer drassig.

Windmolens en droge voeten

Vanaf 1600 werden windmolens die draaiden met Archimedesschroeven gebruikt om polderwater op te pompen in bassins die ‘bossoms’ werden genoemd langs de rand van de polders. Van daaruit werd het dan bij eb weer in de rivier geloosd. Dit leidde tot de waterhuishouding zoals die bij Kinderdijk bewaard is gebleven. Vanaf 1800 werden de windmolens vervangen door stoom-, diesel-elektrische en elektrische pompen, met een grotere capaciteit dan voorheen, waardoor de bodemdaling versnelde en deCO2-uitstoot toenam.

Getijdenpolder Alblasserwaard
Polder Albasserwaard. Middeleeuwse inpoldering niet verloren door getijde-inundatie en niet overbouwd. (Bron luchtfotografie: www.topotijdreis.nl, Kadaster 2024 ]

Tot nu toe heeft deze Middeleeuwse inpoldering de groeiende bodemdalingsproblemen overleefd. Aanhoudend waterbeheer en innovatief vernuft en vakmanschap op het gebied van pompsystemen en dijkbeveiliging kunnen worden aangevoerd om dit technische succes te bewerkstelligen. Het is echter net zo goed de relatieve landinwaartse ligging van deze polder en de sterkte van de getijdenoevers rond de polder die deze polder in staat stelden te overleven. Deze omstandigheden kunnen worden gezien als een geologisch succes. Met elk decennium komt de polder echter dichter bij zijn houdbaarheidsdatum. Voorlopig kunnen fietsers er nog van genieten. Gezien de zeespiegelstijging: don’t ask, don’t tell voor 2100.

De IJsselmonde polder

De tweede polder van de etappe was niet zo’n groot succes. De ondergrond en de middeleeuwse ontginningsgeschiedenis zijn redelijk vergelijkbaar met die van de eerste polder, maar de duurzaamheid van de ontginning was dat niet. Ook hier werd veengrond tussen bedijkte getijdenrivieren gretig ontgonnen door het graven van netwerken van sloten tussen 1100 en 1200. De dijken rond de polder braken echter vaak door. Vooral tussen 1373 en 1424 werd de oude polder overstroomd door een reeks stormvloeden (1373, 1374, 1375, 1421, 1424) en grote rivieroverstromingen (1374, 1422). De Polder IJsselmonde was slechts 200 jaar oud. Dit was een Middeleeuws fiasco en het voormalige veenland werd getijdengebied. Reden van de mislukking? De meer blootgestelde westelijke ligging en de hogere stormvloeden langs de dijken waarschijnlijk.

Polder IJsselmonde: Mislukte Middeleeuwse inpoldering, getijden geïnundeerd, opnieuw ingepolderd en overbouwd. Een gemakkelijkere ondergrond om steden over uit te breiden. [bron luchtfoto’s: www.topotijdreis.nl, Kadaster 2024 ]

De geologische dwarsdoorsnede (afbeelding 3) laat een veel dikkere klei en leem zien dan in de eerste polder. Dit zijn getijdenafzettingen uit de periode 1375-1600, voornamelijk uit de tijd dat de polder twee keer per dag onder water stond. De belasting van de getijdenafzettingen heeft gezorgd voor verdichting en verzakking van het veen eronder, waardoor de getijdenafzettingen zich wat meer konden ophopen. Vanuit hun stadjes op de oeverwallen tussen de rivier en de verdronken polder hielden de mensen het verzandingsproces nauwlettend in de gaten.

Zodra de sedimentatie door het getij het toeliet, werden nieuwe dijkjes op de opkomende kwelder gelegd om de verloren polder stukje bij beetje terug te winnen. Dit begon in het oosten in de jaren 1430 en het zou tot ongeveer 1600 duren voordat dit voor deze polder voltooid was, opnieuw een tijdsbestek van slechts 200 jaar. Een behoorlijk snelle geologische genezing, getijdenafzetting kan heel efficiënt zijn.

Leven met getijden in de toekomst

Het verhaal van middeleeuws falen en verlies, maar genezing door sedimentatie en het mogelijk maken van een nieuwe inpolderingsronde van hetzelfde gebied, nu met nog betere grond dan oorspronkelijk – is niet uniek voor de Polder IJsselmonde. Ten zuidoosten van Dordrecht is een groot deel van een andere verloren polder uit 1421-24 op dezelfde manier ingepolderd. We ontdekken de Biesbosch in deze video.

Als we de uitdagingen op het gebied van beheer en duurzaamheid evalueren voor mediaal mislukte polders zoals IJsselmonde, zijn de vooruitzichten beter dan voor overlevende tegenhangers. De bedekking met getijdensediment heeft het veenachtige substraat verdicht en naar grotere diepte geduwd. Hierdoor is het minder gevoelig voor oxidatie en huidige bodemdaling dan de Albasserwaard.

Bron.

Het is veel gemakkelijker en goedkoper om een polder met getijdenafzettingen in de bovengrond om te vormen tot stedelijk gebied dan om dat te doen voor een polder met veenachtig substraat. Kijken naar het etappe-parcours op de televisie of de gebiedsfoto’s in deze blog zal duidelijk maken dat Dordrecht en Rotterdam dit inderdaad massaal hebben gedaan. Toch zullen één of twee meter zeespiegelstijging en getijversterking in verband met het uitdiepen van de getijdenrivieren ook deze poldergebieden voor uitdagingen stellen op het gebied van aanpassing en landgebruik om te overleven in de komende eeuwen.

Deel


Geplaatst

in

door

This website uses cookies. By continuing to use this site, you accept our use of cookies.